Het laatste tijdje

De teckel op tafel is oud. Heel oud. Door de jaren heen zijn er al flink wat slijtageverschijnselen opgetreden. De ogen staren, vertroebeld door de ouderdomsstaar, de wereld in. Het mummelbekkie mist het grootste deel van tanden en kiezen maar gelukkig hangt er een forse druipsnor overheen zodat het niet al te erg opvalt. Een paar jaar terug hebben we het gebit nog een keertje schoongemaakt. Het hondje voorzichtig onder narcose gebracht en alle rotte elementen verwijderd. De wortelpuntontsteking bij de bovenste hoektanden was zover doorgewoekerd dat het bot aangetast was. Bij het verwijderen werd er een doorgang naar de neusholte zichtbaar. Die groeit ook niet meer dicht. En allerlei corrigerende operaties zijn, gezien de conditie en de leeftijd van het hondje, niet meer zinnig. Zo af en toe blijft er wat viezigheid in de holte steken waardoor hij zich wat minder happy voelt. Ik peuter dan, voor zover de teckel dat toelaat, de troep eruit waarna het hondje zich duidelijk weer wat beter voelt. Onlangs was hij er weer en ik had mijn hand al aan de knop van de kast waar het peuterhaakje in ligt als een opmerking van de eigenaar me doet stoppen. “Hij drinkt wat meer, is niet zo fit, wil minder eten” zijn termen die in mijn medisch brein meteen andere diagnoses doet opborrelen. Ik breng het gesprek op verder onderzoek en gelukkig is de eigenaar hier meteen toe bereid. Het bloed dat ik afgenomen heb gaat naar een laboratorium in Duitsland. Als ik na een paar dagen de uitslag lees ben ik blij dat mijn intuïtie juist was. De leverenzymen zijn verhoogd wat duid op een beschadiging van deze cellen. Kan evengoed nog van alles zijn. Ontsteking, leververval en kanker komen tenslotte alle drie regelmatig voor. Voor de eerste twee aandoeningen hebben we nog wel wat medicijnen, maar als de derde ziekte de oorzaak van de klacht is, is er meestal geen hoop meer voor de patiënt. We besluiten om eerst met medicijnen aan de gang te gaan in plaats van verdere onderzoeken naar wat er precies met de lever aan de hand is. En nu staat hij op tafel. Een stralende eigenaar staat achter hem. “In maanden is hij al niet meer zo fit geweest”, “gaat lekker mee uit” en “heeft veel meer zin in eten” is het antwoord op de vraag hoe het gaat. Ik ben blij voor het hondje. Want al ben je dan nog zo oud, het laatste tijdje hier op aarde mag best wel een leuk en plezierig tijdje zijn. Ja toch?